In zijn testament vraagt Giorgio Armani aan zijn erfgenamen om het modehuis stapsgewijs te verkopen aan een groot luxeconcern, zoals LVMH, EssilorLuxottica of L’Oréal. Ook een beursgang is een optie.
Concrete interesse
Tijdens zijn leven hechtte Giorgio Armani groot belang aan de onafhankelijkheid van zijn modehuis, maar uit zijn testament blijkt nu dat hij toch een andere toekomst voor ogen had voor na zijn overlijden. De Armani Foundation mag binnen de achttien maanden een eerste belang van 15% doorverkopen aan een groot luxeconcern. Armani, die geen kinderen had, noemt concreet LVMH, L’Oréal en EssilorLuxottica als mogelijke kopers, al sluit hij andere, vergelijkbare groepen niet uit. Dezelfde koper zou na drie jaar zijn belang kunnen uitbreiden met een extra 30 tot 54,9%, meldt Bloomberg.
Topman Bernard Arnault van LVMH zou al langer interesse hebben in Armani en ook cosmeticagroep L‘Oréal laat weten het testament aandachtig te zullen bestuderen. Als het toch niet tot een verkoop zou komen, dan vraagt Armani dat zijn bedrijf naar de beurs trekt, waarbij zijn stichting een belang van 30,1% behoudt.
Armani bepaalde in zijn testament ook dat zijn bedrijf “op ethische wijze, met morele integriteit en eerlijkheid” moest worden geleid, dat “het nastreven van een essentiële, moderne, elegante en onopzichtige stijl” van cruciaal belang was, samen met “aandacht voor innovatie, uitmuntendheid, kwaliteit en productverfijning”. De modeontwerper overleed op 4 september op 91-jarige leeftijd.


